Taak

Op de pagina Taak kunt u verschillende DVA-taken toevoegen, bewerken en verwijderen om de omgeving in te stellen en informatie over elke gebeurtenis te ontvangen.

Taken toevoegen

Personen- en voertuigendetectie

Personen- en voertuigendetectie detecteert personen en voertuigen (op kenteken) in bewaakte beperkte gebieden. U kunt een detectiezone in uw achtertuin tekenen, een inschakeltijd instellen en een melding ontvangen wanneer er verdachte gebeurtenissen plaatsvinden.

Een personen- en voertuigendetectietaak toevoegen:

  1. Klik op Toevoegen.
  2. Selecteer Personen- en voertuigendetectie.
  3. Configureer op de pagina met basistaakinstellingen de volgende instellingen:
    • Voer een Naam in, selecteer een Server en selecteer een Videobron.
  4. Configureer op de pagina met taakinstellingen de volgende instellingen:
    • Detectiedoel: Bepaal of u personen, voertuigen of beide wilt detecteren.
    • Mensen:
      • Alle personen detecteren: Selecteer om alle fragmenten op te nemen.
      • Met onderstaande regels detecteren: Selecteer om alle fragmenten op te nemen die aan de volgende criteria voldoen.
        • Menigtedetectie: Gebeurtenissen worden geactiveerd wanneer het aantal personen dat in de detectiezone verblijft het opgegeven aantal bereikt (1-15).
        • Detectie van rondhangen: Gebeurtenissen worden geactiveerd wanneer personen langer dan de opgegeven tijd in de detectiezone verblijven (1–600 seconden).
      • Niet bewegende personen negeren: Indien ingeschakeld, wordt het continu activeren van gebeurtenissen gestopt wanneer personen in de detectiezone stilstaan.
    • Voertuigen:
      • Alle voertuigen detecteren: Selecteer om alle fragmenten op te nemen.
      • Met onderstaande regels detecteren: Selecteer om alle fragmenten op te nemen die aan de volgende criteria voldoen.
        • Wanneer de bezettingstijd van een voertuig langer is dan (sec.): Gebeurtenissen worden geactiveerd wanneer voertuigen langer dan de opgegeven tijd in de detectiezone verblijven (1–600 seconden).
      • Niet bewegende voertuigen negeren: Indien ingeschakeld, wordt het continu activeren van gebeurtenissen gestopt wanneer voertuigen in de detectiezone stilstaan.
      • Kentekenherkenning: Sla alle geïdentificeerde kentekens op en label ze in de herkenningsresultaten.
        • Regio: Selecteer een specifieke regio om de nauwkeurigheid van herkenning van kentekens te verbeteren.
        • Pictogrammen Toestaan ​​of Blokkeren toevoegen aan detectieresultaten: Klik om de resultaten te vergelijken met de kentekendatabase.
        • Kentekendatabase: Schakel deze optie in om geïdentificeerde kentekens toe te voegen aan de kentekendatabase.
          1. Klik op Toevoegen.
          2. Vul kenteken in, selecteer Toegestaan of Blokkeren en voeg een omschrijving toe (optioneel).
          3. Klik op Toevoegen.
    • Overeenkomende regels: Selecteer of u wilt opnemen als regels overeenkomen met alle of een van de instellingen.
  5. Configureer op de pagina met taakparameters de volgende instellingen:
    • Onder Parameters:
      • Zone-type: Bepaal of u de overdekte gebieden wel of niet wilt opnemen in de detectie.
      • Zonetelling: Bepaal het aantal zones en sleep de knooppunten om de zone-vormen in het voorbeeldvenster aan te passen. Klik met de linker- of rechtermuisknop om knooppunten te maken of te verwijderen.
      • Weergave zone: Selecteer welke informatie op het scherm moet worden weergegeven.
      • Kleine objecten negeren: Om de functie in te schakelen, selecteert u Inschakelen in het vervolgkeuzemenu en klik vervolgens op Bewerken om de objectgrootte fijn af te stemmen. U kunt een waarde invoeren of de knooppunten met slepen verplaatsen om de framegrootte aan te passen.
    • Onder Parameteraanpasser, klik op Parameteraanpasser uitvoeren om bestaande opnamen te gebruiken om de parameters in te stellen.
      • Configureer de volgende instellingen:
        • Selecteer het Zone-type, Zonetelling, Weergave zone, schakel Kleine objecten negeren in en vink Detectie van rondhangen aan.
        • Selecteer onder Videobron de bestaande opname die u wilt gebruiken om de parameter in te stellen.

Opmerking:

  • Het selecteren van Japan in de Regio instelling en het inschakelen van Beperk herkenning tot het numerieke gebied in het onderste gedeelte kan de nauwkeurigheid verbeteren door het herkenningsgebied te verkleinen.
  • De kentekendatabase kan maximaal 10.000 kentekens bevatten.
  • Het kenteken kan 1 tot 64 Unicode-tekens bevatten.
  • Wanneer u de kentekenplaat wilt beheren, kunt u ook klikken op Taak > Meer > Kentekendatabase beheren.

Inbraakdetectie

Inbraakdetectie stelt virtuele omheiningen op en activeert gebeurtenissen wanneer objecten de virtuele grenzen betreden. Zo kunt u bijvoorbeeld een waarschuwing ontvangen wanneer iemand de grens van verboden gebieden betreedt, zoals schoolpleinen of privé-eigendommen.

Een inbraakdetectietaak toevoegen:

  1. Klik op Toevoegen.
  2. Selecteer Inbraakdetectie.
  3. Configureer op de pagina met basistaakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Voer een Naam in, selecteer een Server en selecteer een Videobron om toe te passen.
  4. Configureer op de pagina met taakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Specifieke objecten: Selecteer of u Personen, Voertuigen of beide wilt detecteren.
    • Alle objecten: Elk object dat de lijn passeert, activeert een gebeurtenis. Het selecteren van deze optie neemt twee taken in beslag. Bezoek voor meer details DVA FAQ.
    • Voeg automatisch een bladwijzer toe aan gedetecteerde objecten in de Opname-app: Voeg bladwijzers toe om het gemakkelijker te maken om detectieresultaten te vinden en af te spelen in de toepassing voor Opnamen.
  5. Configureer op de pagina met taakparameters de volgende instellingen en klik op Gereed:
    • Configureer onder Parameters de volgende instellingen en klik op Volgende:
      • Detectierichting: Bepaal de richtingen van virtuele omheiningen en pas de posities van de omheiningen aan in het voorbeeldvenster.
      • Weergave-informatie: Selecteer welke informatie op het scherm moet worden weergegeven.
      • Kleine objecten negeren: Om de functie in te schakelen, selecteert u Inschakelen in het vervolgkeuzemenu en klik vervolgens op Bewerken om de objectgrootte fijn af te stemmen. U kunt een waarde invoeren of de knooppunten met slepen verplaatsen om de framegrootte aan te passen.
    • Klik onder Parameteraanpasser op Parameteraanpasser uitvoeren om bestaande opnamen te gebruiken om de parameters in te stellen.
      • Configureer de volgende instellingen en klik op Toepassen:
        • Selecteer het Detectiedoel, Detectierichting, Weergave-informatie en schakel Kleine objecten negeren in.
        • Selecteer onder Videobron de bestaande opname die u wilt gebruiken om de parameter in te stellen.

Opmerking:

  • DVA1622 ondersteunt alleen het selecteren van specifieke doelen als detectiedoel.
  • De optie Alle objecten is beschikbaar voor Surveillance Station 9.1.1 en eerder.

Personentelling

Personentelling meet het aantal mensen dat op een bepaald moment een gebied binnenkomt en verlaat. Dergelijke gegevens kunnen u helpen de besluitvorming te verbeteren, de ruimte efficiënter te gebruiken en langetermijntrends te analyseren om het beheer te optimaliseren. Wanneer u een camera voor plafondmontage gebruikt, kunt u een taak toevoegen en de verkeersstroom regelen om realtime bezoekersgegevens te verkrijgen.

Een personentellingstaak toevoegen:

  1. Klik op Toevoegen.
  2. Selecteer een bevestigingstype voor de camera. U kunt kiezen tussen Plafondmontage of Wandmontage. (Raadpleeg de Handleiding voor administrators voor meer informatie.)
  3. Configureer op de pagina met basistaakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Voer een Naam in, selecteer een Server en selecteer een Videobron om toe te passen.
  4. Configureer op de pagina met taakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Onder Berekeningsmodus: Selecteer welke personentellingsnummers moeten worden gemeten.
      • Binnenkomende personen tellen, Aanwezige personen tellen of Binnenkomende/Vertrekkende personen tellen.
      • Voeg automatisch het label Menigte toe aan detectieresultaten: Voeg het label Menigte toe aan een gebeurtenis nadat deze is geactiveerd.
      • Drempel bezetting (aankomst minus vertrek): Er wordt een gebeurtenis geactiveerd wanneer de bezetting deze waarde bereikt.
      • Teller resetten: Gebruik de vervolgkeuzemenu's om een schema in te stellen om de teller te resetten.
  5. Configureer op de pagina met taakparameters de volgende instellingen en klik op Gereed:
    • Onder Parameters:
      • Weergave-informatie: Selecteer wat en hoe informatie over personentelling op het scherm moeten worden weergegeven.
    • Klik onder Parameteraanpasser op Parameteraanpasser uitvoeren om bestaande opnamen te gebruiken om de parameters in te stellen.
      • Configureer de volgende instellingen en klik op Toepassen:
        • Weergave-informatie: Selecteer wat en hoe informatie over personentelling op het scherm moeten worden weergegeven.
        • Selecteer onder Videobron de bestaande opname die u wilt gebruiken om de parameter in te stellen.
    • Selecteer Detectietest personen om uw camera in de optimale positie te brengen met behulp van livestreaming.

Opmerking:

  • De taken worden tijdelijk uitgeschakeld wanneer de Detectietest personen wordt uitgevoerd.
  • De Detectietest personen kan slechts door één gebruiker tegelijk worden gebruikt.

Tellen van voertuigen

Tellen van voertuigen houdt bij hoeveel voertuigen er op een bepaald moment passeren. Dergelijke gegevens kunnen u helpen de besluitvorming te verbeteren, het verkeer efficiënter te gebruiken en langetermijntrends te analyseren om het beheer te optimaliseren.

Een taak voor voertuigentelling toevoegen:

  1. Klik op Toevoegen.
  2. Selecteer Voertuigentelling.
  3. Configureer op de pagina met basistaakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Voer een Naam in, selecteer een Server en selecteer een Videobron.
  4. Configureer op de pagina met taakinstellingen de volgende instellingen en klik op Volgende:
    • Onder Berekeningsmodus: Selecteer de regels die worden gebruikt om de bezettingsgraad van voertuigen te berekenen.
      • Aankomende voertuigen tellen, Aanwezige voertuigen tellen of Aankomende/Vertrekkende voertuigen tellen.
      • Voeg automatisch het label Menigte toe aan detectieresultaten: Voeg het label Menigte toe aan een gebeurtenis nadat deze is geactiveerd.
      • Teller resetten: Gebruik de vervolgkeuzemenu's om een schema in te stellen om de teller te resetten.
  5. Configureer op de pagina met taakparameters de volgende instellingen en klik op Gereed:
    • Onder Parameters:
      • Weergave-informatie: Selecteer wat en hoe informatie over voertuigen op het scherm moet worden weergegeven.
    • Klik onder Parameteraanpasser op Parameteraanpasser uitvoeren om bestaande opnamen te gebruiken om de parameters in te stellen.
      • Configureer de volgende instellingen en klik op Toepassen:
        • Weergave-informatie: Selecteer wat en hoe informatie over het tellen van voertuigen op het scherm moet worden weergegeven.
        • Selecteer onder Videobron de bestaande opname die u wilt gebruiken om de parameter in te stellen.

Resetten van de personen- of voertuigenteller:

Selecteer de taak Personentelling of Voertuigentelling die u wilt resetten en klik op Meer > Teller telling resetten.

Aantallen van personentelling of voertuigentelling combineren:

Als de locatie waar u uw camera voor het tellen van personen of voertuigen plaatst, meerdere ingangen heeft, of als u de telling van meerdere locaties wilt optellen, kunt u Teltaken samenvoegen gebruiken om de resultaten te combineren.

  1. Selecteer de taken die u wilt samenvoegen.
  2. Klik op Meer > Teltaken samenvoegen
  3. Configureren de instellingen en klik op OK.
  4. Om de instellingen later te bewerken, klikt u op Meer > Teltaken samenvoegen.

Opmerking:

  • Elke taak voor Personentelling en Voertuigentelling kan slechts aan één teltaak voor samenvoeging worden toegevoegd.
  • Na het toevoegen aan een samengevoegde teltaak worden de instellingen voor het resetten van de teller en detectie van menigte van de originele taak uitgeschakeld en vervangen door nieuwe instellingen.

Taakinstellingen wijzigen

Taken verwijderen:

  1. Selecteer de taken die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
  2. Kies Alle resultaten verwijderen (inclusief vergrendelde items) of Alle detectieresultaten behouden.

Taken bewerken:

Selecteer de taak die u wilt wijzigen en klik op Bewerken.

  • U kunt onder Algemeen de basisinformatie en instellingen beheren van DVA-opnames van de taak.
  • Onder Instellingen beheert u de instellingen van de taak.
  • Onder Parameters de parameters voor detectie.
  • U kunt het tijdscherma in Schema gebruiken om in te stellen wanneer DVA-taken moeten worden uitgevoerd.

Taak inschakelen/uitschakelen:

Selecteer uw doeltaken en klik op Inschakelen > Inschakelen/uitschakelen.

Parameteraanpasser

Met de parameteraanpasser kunt u eerdere opnames of DVA-detectieresultaten gebruiken om de taakparameters in te stellen. Zo kunt u de detectie aan uw gebruiksscenario's aanpassen en worden nauwkeurige resultaten geleverd.

De parameteraanpasser uitvoeren:

  1. Selecteer een taak in het tabblad Taak en ga naar Parameters > Parameteraanpasser.
  2. Klik op Parameteraanpasser uitvoeren.
  3. Zoek uw doelopname in het paneel Videobron en dubbelklik op de opname.
  4. Sleep de tijdlijn naar het moment van de gebeurtenis en wijzig desbetreffend de parameterinstellingen.
  5. Klik op OK.

Opmerking:

  • De DVA-taken worden tijdelijk uitgeschakeld wanneer de parameteraanpasser wordt uitgevoerd.
  • De parameteraanpasser kan alleen door gebruiker gelijktijdig worden gebruikt.
  • De parameteraanpasser kan niet worden uitgevoerd wanneer er geen opnames van de camera zijn.
  • Wanneer de geselecteerde opnames niet hetzelfde streamprofiel als de taken hebben, kan dit van invloed zijn op de nauwkeurigheid.
Taken toevoegen
Personen- en voertuigendetectie
Inbraakdetectie
Personentelling
Tellen van voertuigen
Taakinstellingen wijzigen
Parameteraanpasser